Algemeen
De gemeentelijke woonlasten voor de inwoners bestaan hoofdzakelijk uit de optelsom van OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing. Elk gezin betaalt afvalstoffenheffing en praktisch iedere woning is aangesloten op het riool. Huurders betalen geen OZB, dus daar is alleen de omvang van afvalstoffen- en rioolheffing bepalend voor de woonlasten, zij het dat dit weer getemperd wordt door de kwijtscheldingsregeling voor lage inkomens.
Voor een aantal heffingen staan er rechtstreekse, individuele prestaties tegenover (leges, begraven, parkeren, markten).
Jarenlang is de gemeente in staat geweest de woonlasten voor inwoners te bevriezen en de stijging van prijzen van de gemeentelijke diensten te beperken tot maximaal de landelijke prijsindexering. Na enkele jaren van (lichte) verhogingen van tarieven en/of opbrengsten is in het coalitieakkoord afgesproken om vanaf 2023 de OZB weer te bevriezen. Hierdoor zullen de woonlasten beperkt toenemen. Ook voor 2025 wordt de OZB voor de gemiddelde woning niet verhoogd. De oorzaak van de toename van de opbrengst OZB in de begroting kan gevonden worden in areaaluitbreiding: de nieuwbouw en verbouw van woningen en bedrijven. De totale woonlasten zullen wel toenemen, vanwege de stijging van riool- en afvalstoffenheffing. Later in deze paragraaf wordt dit nader toegelicht.
Kwijtscheldingen
Inwoners met een laag inkomen hebben recht op kwijtschelding van de OZB, de rioolheffing en (deels) de afvalstoffenheffing. Verzoeken om kwijtschelding moeten worden getoetst aan de landelijke normen die zijn vastgesteld in de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. De gemeenteraad heeft hierin enige beleidsvrijheid en kan in afwijking van de Uitvoeringsregeling besluiten dat er in het geheel geen of slechts gedeeltelijk kwijtschelding wordt verleend, bijvoorbeeld door bepaalde heffingen (gedeeltelijk) uit te sluiten.
Bij de berekening of iemand in aanmerking komt voor kwijtschelding hebben gemeenten de vrijheid om 90-100% van de bijstandsnorm te hanteren. In 2023 is (opnieuw) de norm van 100% vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente Emmen gaat uit van volledige kwijtschelding en bij de normering wordt dus gebruik gemaakt van de meest ruime norm. Per 2023 was er de mogelijkheid om enkele normen (vermogen) verder te verruimen, en dat wordt sindsdien toegepast. Dit betekent dat aanvragers met een inkomen op 100% van het bijstandsniveau voor kwijtschelding in aanmerking kunnen komen als zij ook aan de overige normen voldoen.
Huurders betalen geen OZB en de rioolheffing kan volledig worden kwijtgescholden. Vanaf 2022 is het Diftar-systeem voor de afvalstoffenheffing ingevoerd. Deze heffing bestaat uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte (afhankelijk van de hoeveelheid aangeboden afvalzakken of ledigingen van grijze containers). Er is voor gekozen om de vaste kosten en een maximaal aantal aanbiedingen kwijt te schelden. De aanbiedingen die boven deze drempel uitkomen, worden wel in rekening gebracht. Hiermee blijft het kwijt te schelden bedrag jaarlijks ongeveer gelijk, maar wordt wel gestimuleerd om minder restafval in de grijze container aan te bieden.
Bij de kwijtschelding heeft de gemeente al enkele jaren in de begroting het bedrag aan kwijtschelding gelijk gehouden, ongeveer € 1,1 miljoen. Ondanks de soms hogere tarieven is het aantal inwoners dat kwijtschelding ontving iets lager geworden, vooral vanwege de aantrekkende economie in de afgelopen jaren. Gezien de huidige economische situatie is de verwachting dat het bedrag van de kwijtschelding ook in 2025 ongeveer gelijk zal blijven.
Geraamde inkomsten
In onderstaande tabel is aangegeven welke inkomsten zijn begroot in 2024 en 2025.
(bedragen x € 1.000) | Actuele begroting 2024 | Primitieve begroting 2025 |
---|---|---|
OZB (onroerende zaakbelasting) | 28.691 | 29.085 |
Afvalstoffenheffing | 15.018 | 15.531 |
Rioolheffing | 11.444 | 12.080 |
Parkeergelden | 4.239 | 4.301 |
Sporttarieven c.a. | 2.296 | 2.505 |
Grafrechten | 854 | 875 |
Bouwleges | 3.200 | 3.241 |
Leges documenten | 1.677 | 1.656 |
Overige leges en vergunningen | 370 | 375 |
Belastingen (oa toeristen- en reclamebelasting) | 1.015 | 1.134 |
Totaal | 68.805 | 70.784 |
Nadere toelichting op de verschillen tussen 2024 en 2025:
- De meeste verschillen zijn te verklaren doordat tarieven jaarlijks geïndexeerd worden;
- Voor de OZB is uitgegaan van het (ongeveer) gelijk blijven van de OZB voor een gemiddelde woning. Waar de woningwaardes (WOZ) voor 2024 flink gestegen waren, werden de tarieven vergelijkbaar verlaagd, zodat de OZB gelijk blijft. Voor het bepalen van de waarde voor belastingjaar 2025 wordt uitgegaan van de waarde op 1 januari 2024. In 2023 is nog steeds sprake geweest van een lichte stijging van de waarde van de gemiddelde woning, dus zullen ook de tarieven iets lager zijn dan vorig jaar. Het verschil tussen de begrotingen van 2024 en 2025 is voornamelijk gelegen in areaaluitbreiding (nieuwbouw en verbouw).
- De begroting van de baten voor afvalstoffenheffing is hoger dan in 2023. Dit komt mede door hogere kosten en investeringen die gedaan moeten worden. Het streven is echter om de (variabele) tarieven voor restafval gelijk te houden. Het vaste tarief zal echter verhoogd worden, omdat de inkomsten hierop al enige jaren achterblijven bij de kosten. De definitieve tarieven zullen eind 2024 bepaald worden.
- De rioolheffing stijgt met een percentage, zoals afgesproken is in het onlangs vastgestelde GRP. Ook door areaaluitbreiding stijgen deze inkomsten licht.
- Naar verwachting stijgen de tarieven voor de toeristenbelasting met € 0,05 p.p.p.n., waardoor de inkomsten ook enigszins stijgen. Daarnaast wordt er (voorspellend) gerekend met het aantal overnachtingen van het vorige jaar, en dat zorgt ervoor dat de begroting iets hoger uitkomt dan vorig jaar.
- De inkomsten uit leges van documenten (onder andere reisdocumenten) zijn lager dan vorig jaar begroot. De reden daarvan is dat de verwachting is dat er een flinke stijging was in het aantal aanvragen voor reisdocumenten. De geldigheid van paspoorten ging 10 jaar geleden van 5 naar 10 jaar. Destijds is er veel extra aangevraagd, en na 10 jaar dient dat opnieuw te gebeuren. Voor 2025 is voorlopig de verwachting dat dit terug gaat naar het oude niveau. Indien dit niet zo blijkt, dan zal via de gebruikelijke weg (Berap) dit alsnog gemeld worden.
- Bij de zwembaden heeft een herijking plaatsgevonden over de exploitatie, voorzieningen en het toekomstperspectief. Hieruit is naar voren gekomen dat een aantal tarieven hoger moeten worden. Dit heeft gevolgen voor de totale begroting op sport.